Examples of using "смеялись" in a sentence and their dutch translations:
De andere studenten hebben gelachen.
Iedereen lachte.
Ze lachten.
Iedereen lachte hem uit.
Zij lachten over hun fout.
Zij lachten over zijn fout.
Iedereen lachte om zijn fout.
Zij lachten over zijn fout.
De jongen werd door iedereen uitgelachen.
Iedereen lachte hem uit.
Haar klasgenoten plaagden haar.
Zij lachten over zijn fout.
- Zij lachten over zijn fout.
- Zij lachten over hun fout.
- Jack werd uitgelachen door al de jongens.
- Jack werd door alle jongens uitgelachen.
We lachten.
Alle andere jongens lachten hem uit.
Ik wilde ze niet aan het lachen maken.
Ik wil niet uitgelachen worden.
Iedereen lachte, behalve Tom.