Examples of using "продал" in a sentence and their dutch translations:
Ik verkocht een boek.
- Tom heeft de armband verkocht.
- Tom verkocht de armband.
- Ik heb al mijn huizen verkocht.
- Ik verkocht al mijn huizen.
Tom heeft zijn huis verkocht.
Ik heb het voor tien dollar verkocht.
- Ik heb al mijn huizen verkocht.
- Ik verkocht al mijn huizen.
Gisteren heb ik twee boeken verkocht.
Tom verkocht zijn auto aan Maria.
Aan wie heeft Tom zijn auto verkocht?
Tom verkocht zijn auto aan Maria.
Tom heeft vandaag drie koelkasten verkocht.
Tom heeft vandaag drie koelkasten verkocht.
Ik heb mijn oude gitaar verkocht.
Waarom verkoopt jouw broer zijn huis?
Ik verkocht een boek.
Ik heb afgelopen donderdag mijn huis verkocht.
Vincent van Gogh verkocht tijdens zijn leven maar één schilderij!