Examples of using "потеряла" in a sentence and their dutch translations:
Ze heeft haar paspoort verloren.
Zij is haar potlood kwijt.
Zij heeft haar hond verloren.
Ze verloor een boek.
Ze is haar bril kwijt.
Ze verloor haar zoon in de oorlog.
- Tracy is haar bril kwijt.
- Tracy verloor haar bril.
Ze heeft haar handtas verloren.
Ik ben mijn fototoestel verloren.
Ik ben mijn vrienden kwijt.
- Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.
- Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.
en dakloos zonder inkomen.
Ze is de autosleutels verloren.
- Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.
- Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.
- Ze heeft al haar geld verloren.
- Ze is al haar geld kwijt.
Ze heeft haar nieuw horloge verloren.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
Wanhopig zoekt ze een rustige plek.
Ze is afgevallen.
Ze verloor haar zoon in de oorlog.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Maria is haar leesbril kwijt.
Toen verloor ze haar interesse in de vissen...
Maria viel flauw.
Ik ben mijn sleutel kwijt.
Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.
De hoeveelheid ijs die Groenland sinds 2002 heeft verloren,
Ik ben mijn vrienden kwijt.
Ik ben mijn kaartje kwijt.
Ik geloof dat ik flauwviel.
- Tracy is haar bril kwijt.
- Tracy verloor haar bril.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Zonder hem zou onze firma haar echte functie verliezen.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.
Heb je iets verloren?
- Ik heb je e-mailadres verloren.
- Ik ben je e-mailadres verloren.
Ik verloor het bewustzijn.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik bel om te zeggen dat ik mijn kredietkaart verloren heb.
Door de beurskrach heb ik al mijn geld verloren.
- Je viel flauw.
- U viel flauw.
- Jullie vielen flauw.
Ik ben mijn huissleutels kwijtgeraakt.
- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Bent u gek geworden?