Examples of using "покупками" in a sentence and their dutch translations:
- Ik moet gaan winkelen.
- Ik moet boodschappen gaan doen.
Ik moet inkopen doen.
We moeten inkopen doen.
Ze gaan boodschappen doen.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Ik moet gaan winkelen.
Ga je vaak winkelen?
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Morgen moet ik boodschappen doen.
Ze ging ergens anders winkelen.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
Kan je voor mij wat inkopen doen?
- Wanneer denkt u uw kerstinkopen af te ronden?
- Wanneer denk je je kerstinkopen af te ronden?
- Wanneer denken jullie je kerstinkopen af te ronden?
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Ik zou liever niet alleen gaan winkelen.
- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.
Ik zou liever niet alleen gaan winkelen.
Ik wil vandaag niet met je gaan winkelen.
Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.