Examples of using "пойду" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ga me omkleden.
- Ik zal iets anders aantrekken.
Ik ga.
Natuurlijk ga ik.
Ik ga het Tom vragen.
Ik ga het Tom vragen.
- Ik ga wat water opzetten.
- Ik ga de ketel opzetten.
- Ik zet de ketel op.
- Ik zet het water op.
- Ik zal de ketel opzetten.
- Ik zal het water opzetten.
Ik denk dat ik ga slapen.
Ik ga nu weg.
Ik ga te voet.
- Ik kom graag.
- Ik kom met plezier.
Ik zal het de anderen vertellen.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik kom later.
Ik zal volgen.
Ik ga.
Ik ga wel alleen.
Ik ga het Tom vragen.
Mag ik meekomen?
Ik sta op het punt uit te gaan.
Ik ga mijn tanden poetsen.
Ik zal gaan.
Ik denk dat ik nu ga.
Ik vertrek over een minuut.
We gaan na het eten.
Mag ik naar huis gaan?
Kan ik gaan wandelen?
Ik ga niet terug.
Als het weer goed is, ga ik.
Mag ik naar huis gaan?
- Kan ik gaan, wat u betreft?
- Hebt u er bezwaar tegen dat ik ga?
Ik ga met u mee.
Ik ga vandaag naar het ziekenhuis.
Maak je geen zorgen, ik ga alleen.
Mag ik naar de wc gaan?
Ik zal Tom het goede nieuws gaan vertellen.
Ik zou maar beter met Tom meegaan.
Ik ben moe dus ik ga slapen, oké?
Ik zal haar het goede nieuws gaan vertellen.
Ik zal morgen naar de tandarts gaan.
Mag ik naar buiten?
Ik ga.
- Ik zal u vergezellen.
- Ik ga met u mee.
- Ik ga met je mee.
Ik ben moe; ik denk dat ik maar naar bed ga.
Helm af. Ik ga lopen. Deze kant op.
In geval dat het regent, zal ik niet vertrekken.
Zonder jou ga ik nergens heen.
Ik ga nu weg.
Ik ga met Tom en Mary.
Ik ga, zelfs al regent het.
Als het weer goed is, ga ik.
- Vandaag ga ik niet naar school.
- Ik ga vandaag niet naar school.
Ik ga niet.
Ik zal naar het strand gaan met Tom.
Daarna kom ik bij u.
Als Tom gaat, dan ga ik ook.
Ik zal ook gaan, tenzij het regent.
Ik blijf liever thuis dan dat ik alleen ga.
Ik ga, zelfs als het morgen regent.
Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.
Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.
"Is het goed als ik met jullie meega?" "Natuurlijk!"
Ik ga vanavond tennissen.
Ik ben moe dus ik ga slapen.
- Ik ga aan hen vertellen dat we klaar zijn.
- Ik ga hun vertellen dat we klaar zijn.
Ik weet niet of ik ga of niet.
Wacht even. De was is klaar. Ik ga de was ophangen om te drogen.
Ik ga niet terug.
Als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Ik ga liever lopen dan de bus te nemen.
Mag ik naar huis gaan?
Ik ga met u mee.
Mag ik buiten gaan wandelen?
- Ik ga.
- Ik ben van plan te gaan.
- Ik sta op het punt te vertrekken.
Als het vanavond regent, ga ik niet naar buiten.
Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.
Ik ga er alleen heen.
Mag ik nu gaan?
Ik zal hier zo'n drie minuten blijven en daarna ga ik weg.
Als Tom gaat, dan ga ik ook.
Als je morgen gaat vissen, ga ik ook.
Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
- Ik ga.
- Ik zal gaan.
Ik ga liever lopen dan met de fiets.
Als het morgen regent ga ik niet picknicken.
In ga met je mee voor het geval je mijn hulp nodig hebt.
Ik ga daar niet meer heen.
Ik zal u vergezellen.
Ik zou maar beter samen met hem gaan.
Tom, als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Zonder jou ga ik nergens heen.