Examples of using "спрошу" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga het Tom vragen.
Ik ga het Tom vragen.
Ik ga het Tom vragen.
Ik vraag het aan Tom.
Ik vraag het aan Tom.
Ik zal het hem vragen.
- Ik zal het hem vragen als hij komt.
- Ik zal hem vragen of hij komt.
- Ik ga hem vragen of hij komt.
Ik zal het Tom morgen vragen.
- Ik zal hem vragen of hij komt.
- Ik ga hem vragen of hij komt.
Ik zal hem er morgen over vragen.
- Ik zal hem vragen of hij komt.
- Ik ga hem vragen of hij komt.
Ik zal je vandaag verder niets vragen.
Ik zal hem vragen waar hij vorige zondag naartoe gegaan is.
Wilt u dat ik het aan Tom vraag?
Ik ga Tom vragen of hij hulp nodig heeft.
Wil je dat ik het aan Tom vraag?
- Ik zal jullie vandaag verder niets vragen.
- Ik zal je vandaag verder niets vragen.
Mag ik hem iets vragen?