Examples of using "поверить" in a sentence and their dutch translations:
stel je dan voor en geloof
Het is moeilijk te geloven.
Hij kon zijn oren niet geloven.
Hij kon zijn eigen ogen niet geloven.
- Je mag me geloven.
- Jullie kunnen me geloven.
Eerst zien, dan geloven.
Ik kan het niet geloven!
Ik kan het niet geloven!
Het is moeilijk te geloven dat zij al tachtig is.
Ik kon niet geloven wat ik zag.
- Ik kan niet geloven dat Tom ja heeft gezegd.
- Ik kan niet geloven dat Tom ja zei.
Ik kan niet geloven dat jij het echt bent.
- Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken aan het maken bent.
- Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken maakt.
Ik kan het moeilijk geloven.
Ik kan niet geloven dat ik hier ben.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.
Ik kon mijn oren niet geloven.
Niemand kon het geloven.
Hij kon zijn oren niet geloven.
Tom kon zijn oren niet geloven.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.
Ik kan mijn ogen bijna niet geloven.
Ik kon niet geloven wat ik zag.
Ik kan nauwelijks geloven dat je hier bent.
Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.
Ik geloof het nog steeds niet!
Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.
Je moet me geloven.
Nee, ik kan er geen woord van geloven.
Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken maakt.
Ongelooflijk!
- Zelfs ik kan het niet geloven.
- Zelfs ik kan dat niet geloven.
Is hij zo dom dat hij zoiets gelooft?
Ik kan niet geloven dat ik het gedaan heb.
Ik kan niet geloven dat Tom alles heeft opgegeten.
Ik kan het niet geloven dat ik hem geloofde.
Ik kan niet geloven dat jij het echt bent.
- Ik kan het niet geloven dat je ze verdedigt.
- Ongelofelijk, dat je ze verdedigt.
Ik kan niet geloven dat je naar sport kijkt.
Ik kan niet geloven dat je echt verliefd op me bent.
Ik kan niet geloven dat je Tom nog steeds vertrouwt.
Ik kan het niet geloven dat ik dat Tom liet doen.
Ik kan het niet geloven dat ik dat juist heb gezegd.
Ik kan niet geloven dat jij mij dit hebt aangedaan.
Ik kan niet geloven dat je dit in je eentje gedaan hebt.
Tatoeba is zo snel! Ik kan het niet geloven!
Ik kan niet geloven wat ik gezien heb.
Ik kan mijn ogen niet geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.
Dat is moeilijk te geloven.
- Ik was dom genoeg om hem te geloven.
- Ik was zo dom om hem te geloven.
Eerst zien, dan geloven.
Tom kon niet geloven dat hij uitging met een van de mooiste meisjes van school.
Het heeft geen zin te doen alsof om mij te laten geloven dat ik dingen geloof die jij niet gelooft!