Examples of using "папа" in a sentence and their dutch translations:
Nee, papa.
Hoe gaat het met je vader?
Paus Franciscus is de eerste Latijns-Amerikaanse paus.
Papa, waar ga je heen?
Hij is haar papa.
Nee, papa.
Papa is groot.
Waar is pappa?
Papa werkt.
Nee, papa.
Vader is genezen.
Papa, waar ga je heen?
De paus heeft het heel druk.
Papa heeft boeken voor me gekocht.
Wat ben je aan het doen, papa?
Is pap in de keuken?
Mijn vader gaat me vermoorden.
- Papa is ongeduldig vandaag.
- Papa is vandaag ongeduldig.
Mijn vader is thuis.
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
Tom is mijn vader.
- Is je vader een Spanjaard?
- Is jullie vader een Spanjaard?
- Is uw vader een Spanjaard?
- Hij is haar vader.
- Hij is haar papa.
Jij bent mijn papa.
Ik ben zoals mijn vader.
Mijn vader werkt bij een bank.
Papa weet wat hij doet.
Mijn vader houdt niet van voetbal.
Papa heeft boeken voor me gekocht.
Brazilië werd bezocht door de paus.
De paus bezocht Brazilië.
We hebben een paus.
Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.
Dit is waar mijn vader werkt.
Fijne verjaardag, papa.
Vader heeft een boek voor me gekocht.
Papa schilderde de muren wit.
Mijn vader was blij met het resultaat.
Mijn vader houdt van mijn moeder.
Mijn vader repareert mijn kapotte fiets.
De paus heeft niet het recht om te trouwen.
Dat is het gebouw waar papa werkt.
Mijn vader houdt niet van voetbal.
De nieuwe paus komt uit Argentinië.
Hoe gaat het met je vader?
Jij bent de beste papa ter wereld!
Paps, kijk, een ufo! Ja, het is een ufo!
Waar is mijn vader?
Papa, wat doe jij daar?
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
Papa, ik ben zwanger. Hier is een lijst van de verdachten ...
Paps, kijk, een ufo! Ja, het is een ufo!
Papa, ik ben zwanger. Hier is een lijst van de verdachten ...
Van de vader kreeg ik een boek, en van de broer een pen.
Papa, waarom onweert het 's winters niet?
- Mijn vader kocht een modelvliegtuig voor mij met Kerstmis.
- Mijn vader heeft voor mij een modelvliegtuig gekocht voor Kerstmis.
Mama is ouder dan papa.
De nieuwe paus is katholiek en dat is geen verrassing.
- Mijn vader belde net.
- Mijn pa belde net.
- Wat ben je aan het doen, papa?
- Vader, wat doe je?
- Wat ben je aan het doen, papa?
- Vader, wat doe je?
- Wat doe je, papa?
- Wat ben je aan het doen, papa?
- Waarom is pap in de keuken?
- Waarom is mijn pa in de keuken?
Papa, wat ga je me voor Kerstmis geven?
Pap, een ufo! Het is een ufo!
De Kerstman is eigenlijk gewoon jouw vader, nietwaar?
En zo leerde mijn papa mijn mama kennen.
Mama en papa zijn erg nerveus.
Hij zei dat zijn vader ziek was, maar dat was een leugen.
Mijn vader werkt in de fabriek.
Kom, Emilia! Je vader wacht op jou.
Mijn vader en moeder zaten onder een boom.