Examples of using "носков" in a sentence and their dutch translations:
Tom draagt geen sokken.
Ik draag geen sokken.
Tom droeg geen sokken.
Mijn sokken zijn hier niet.
Ik heb geen schone sokken.
Ze kocht twee paar sokken.
- Ik heb een gloednieuw paar sokken.
- Ik heb spiksplinternieuwe sokken.
Hij draagt schoenen, maar hij draagt geen sokken.
Ik hou er niet van schoenen zonder sokken te dragen.
Ik draag nooit witte sokken.