Examples of using "Получится" in a sentence and their dutch translations:
Ik hoop dat het u zal lukken.
- Het zal niet werken.
- Dat zal niet werken.
We zullen slagen.
We zullen falen.
Ik dacht niet dat je het ging halen.
Ik denk dat hij zal slagen.
Werkt het?
- Zal ik het halen?
- Zal ik het redden?
Het zal hem nooit lukken.
- Tom zal niet slagen.
- Tom zal geen succes hebben.
- Zal ze slagen?
- Gaat het haar lukken?
- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.
Ik twijfel er niet aan dat het hem zal lukken.
Maar dit wordt hem niet.
Kan ik ze ooit uit elkaar houden?
dan zijn dat er ongeveer 1.000.
Wat als het me niet lukt?
Ik denk dat hij succes zal hebben.
- Het zal Tom lukken.
- Tom zal slagen.
Zou het u lukken om deze avond te komen?
projecteren deze als een mercator kaart zouden we dit zien
Ik hoop dat ik het kan doen.
Nee, ik kan hem niet bereiken. De volgende keer.
Hopelijk werkt het.
Het zal niet werken.
Als je blauw en rood mengt, krijg je paars.
Als je vier van tien aftrekt, krijg je zes.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Maar als je het niet probeert, slaag je nooit.
Dit is waar ik hem in vang als het werkt.
Nog honderd meter. Dat red ik nooit.
Als hij dit niet goed doet, kan hij als maaltijd eindigen.
Dat zal niet werken.
Samen kunnen we het doen!
Ik denk dat hij zal slagen.
Ik heb nog honderd meter te gaan. Dat red ik nooit.
"Ik weet zeker dat ze zal slagen." - "Ik ben alleen ongerust."
- Alleen zo zult ge slagen.
- Alleen zo zul je slagen.
- Tom zal falen.
- Tom zal mislukken.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Ik ben bang dat het hem niet lukt.
Geen zorgen, de volgende keer doen we het goed. We hebben ons lesje geleerd.
Ge zult er niet geraken.
- Ik zei je toch dat het niet zou lukken.
- Ik heb je gezegd dat het niet zou werken.