Examples of using "думал" in a sentence and their dutch translations:
- Tom dacht er anders over.
- Tom dacht daar anders over.
- Ik dacht er anders over.
- Ik dacht daar anders over.
Ik dacht dat hij een grapje maakte.
Ik dacht dat Tom wel honger zou hebben.
Ik dacht dat hij een arts was.
Ik dacht dat Tom honger had.
Dat dacht ik dus ook.
- Ik dacht dat je niet ging komen.
- Ik dacht toch dan je niet ging komen.
De situatie is erger dan ik dacht.
Ik dacht dat ik je begreep.
Ik dacht dat je thuis ging blijven.
Ik heb ook aan u gedacht.
Ik geloofde er zelf eerst ook in.
Ik dacht dat het jou zou interesseren.
- Ik dacht dat je zou lachen.
- Ik dacht dat u zou lachen.
- Ik dacht dat jullie zouden lachen.
het zou wel goed zou komen, dacht ik.
Dacht ik het niet!
Ik dacht dat Tom dood was.
Ik dacht dat Tom sliep.
Tom dacht dat hij ging sterven.
Ik was over Boston aan het nadenken.
Ik dacht aan hetzelfde.
Ik dacht dat hij een arts was.
- Ik dacht aan u.
- Ik dacht aan jou.
- Ik heb aan jou gedacht.
- Ik heb aan je gedacht.
Ik dacht dat je gewond was.
Tom dacht heel lang na.
Tom dacht aan de kinderen.
- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.
- Ik dacht dat jullie in Boston woonden.
Ik dacht dat hij onschuldig was.
Dat kost meer dan ik dacht.
Ik dacht niet dat je het ging halen.
Ik dacht dat je naar Boston ging.
Ik had niet gedacht dat je zou komen.
Tom dacht dat Mary aan het luisteren was.
Ik dacht dat we samen zouden ontbijten.
Ik dacht dat het mijn werk was.
Ik dacht dat ik een geest zag.
Ik dacht dat ik u daar zou vinden.
Dat dacht ik ook.
Ik dacht dat Tom sliep.
Ik dacht dat hij alleen zou komen.
Wat vond je van de film?
Tom dacht dat Mary sliep.
Ik dacht dat het allemaal Canadezen waren.
Ik geloofde dat hij een arts was.
Tom dacht vaak aan Mary.
Tom dacht dat Mary dood was.
Het is erger dan ik dacht.
Ik dacht dat hij onschuldig was.
Al werkend dacht ik aan iets anders.
Tom dacht dat hij een kat was.
Tom dacht dat Mary thuis was.
Ik dacht dat Tom alleen zou zijn.
Ik dacht dat jullie alleen vrienden waren.
Ik dacht dat Tom uit Australië kwam.
Ik dacht dat jullie vrienden waren.
Ik dacht dat je met ons mee wilde gaan.
Ik dacht dat het waar was.
Ik dacht dat jullie vrienden waren.
Ik had niet gedacht dat je ooit dokter zou worden.
Ik dacht dat je met ons mee wilde gaan.
Deze sneeuw is dieper dan ik dacht.
Ik dacht dat dat boek moeilijk te lezen was.
Meneer Johnson is ouder dan ik dacht.
Tom dacht dat Afrika een land was.
Ik dacht dat Tom dankbaar zou zijn.
Ik dacht dat Tom één van hen was.
Ik dacht dat we zouden sterven.
Dat kost meer dan ik dacht.
Ik dacht dat hij mijn broer was.
Ik dacht dat hij onschuldig was.
Ik heb er zelfs niet over nagedacht.
Ik had niet gedacht dat je zou komen.
Ik dacht dat Tom in Boston woonde.
Tom dacht waarschijnlijk dat ik een vegetariër was.
Tom dacht dat Mary van hem hield.
Tom dacht dat Mary John kende.
Dit was makkelijker dan ik dacht.
Ik heb er zelfs niet over nagedacht.
Ik dacht dat de universiteit een leukere plek zou zijn.
Columbus dacht dat hij in Indië was.