Examples of using "Бомба" in a sentence and their dutch translations:
- De bom ontploft.
- De bom gaat af.
Dit is een bom.
- Is het een bom?
- Is dit een bom?
Er is een bom in het vliegtuig!
De bom zal in tien seconden exploderen.
Toen de bom ontplofte, was ik daar bij toeval.
De atoombom is een grote bedreiging voor de mensheid.
De bom van Hiroshima explodeerde in de lucht.
Er viel een grote bom, en heel veel mensen kwamen om.