Translation of "самолёте" in Dutch

Увидимся в самолёте.

We zien elkaar in het vliegtuig.

В самолёте бомба!

Er is een bom in het vliegtuig!

В самолёте жарко.

Het is warm in het vliegtuig.

В самолёте есть врач?

Is er een dokter in het vliegtuig?

- Вы когда-нибудь путешествовали на самолёте?
- Ты когда-нибудь путешествовал на самолёте?
- Ты когда-нибудь путешествовала на самолёте?

Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?

Я боюсь лететь на самолёте.

Ik heb vliegangst.

Вы когда-нибудь путешествовали на самолёте?

- Heeft u al eens met een vliegtuig gereisd?
- Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?

Мой отец любит путешествовать на самолёте.

Mijn vader reist graag met het vliegtuig.

В самолёте мне было очень страшно.

Ik was erg bang in het vliegtuig.

Я поспал пару часов в самолёте.

Ik heb een paar uur in het vliegtuig geslapen.

Но он сидел в самолёте рядом с тобой?

Maar zat hij naast je in het vliegtuig?

Чтобы не потерять время, мы полетели на самолёте.

Om tijd te winnen namen we het vliegtuig.

Вы бы не хотели находиться в этом самолёте, когда он упал.

Je had niet in dat vliegtuig willen zitten toen het naar beneden kwam.