Translation of "Pescar" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Pescar" in a sentence and their dutch translations:

- Foram pescar.
- Eles foram pescar.
- Elas foram pescar.

Zij gingen vissen.

- Ela adora pescar.
- Ele adora pescar.

- Zij houdt van vissen.
- Hij houdt van vissen.
- Zij houdt erg van vissen.

- Vocês sabem pescar?
- Tu sabes pescar?

Kan je vissen?

- Eu gosto de pescar.
- Gosto de pescar.

Ik hou van het vissen.

Eu fui pescar.

- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.

Ela adora pescar.

Zij houdt erg van vissen.

Pescar é divertido.

Vissen is leuk.

Elas sabem pescar.

Zij kunnen vissen.

Tom adorava pescar.

Tom hield van vissen.

Ele adora pescar.

Hij houdt van vissen.

Ontem foram pescar.

Ze gingen gisteren vissen.

Tom adora pescar.

- Tom is dol op vissen.
- Tom houdt van het vissen.

Eu amo pescar.

Ik hou van vissen.

Tu sabes pescar?

Kan je vissen?

O Tom foi pescar.

Tom ging vissen.

Tom gosta de pescar.

Tom houdt van vissen.

Ele gosta de pescar.

Hij houdt van vissen.

Nós podemos pescar lá?

Kunnen we daar vissen?

Eles foram pescar ontem.

Ze gingen gisteren vissen.

Eu não sei pescar.

Ik kan niet vissen.

- Vamos pescar de vez em quando.
- Nós vamos pescar de vez em quando.
- Nós vamos pescar às vezes.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

- Ele adora ir à pesca.
- Ele adora pescar.
- Ele gosta de pescar.

Hij houdt van vissen.

- Obrigado por levar Tom para pescar.
- Obrigada por levar Tom para pescar.

Bedankt dat je Tom mee uit vissen neemt.

O meu passatempo é pescar.

Mijn hobby is vissen.

Vez ou outra vamos pescar.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

É proibido pescar neste açude.

Het is verboden te vissen op deze stuwdam.

- Vamos pescar de vez em quando.
- Nós vamos pescar de vez em quando.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

- Se hoje fosse domingo, iria pescar.
- Se hoje fosse domingo, eu iria pescar.

- Als het vandaag zondag was, dan zou ik gaan vissen.
- Als het vandaag zondag was, dan ging ik vissen.

- O Tom, geralmente, vai pescar no rio.
- O Tom frequentemente vai pescar no rio.

Tom gaat dikwijls naar de rivier om te vissen.

- Todos foram pescar, exceto o Tom.
- Todo o mundo foi pescar, exceto o Tom.

Iedereen is gaan vissen, behalve Tom.

Certo, quer pescar com uma lança.

Oké, dus je wilt speervissen.

Você pode ir nadar ou pescar.

Je mag gaan zwemmen of vissen.

Vamos pescar de vez em quando.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

- Eles sabem pescar.
- Eles enlatam pescado.

- Zij blikken vis in.
- Zij kunnen vissen.

Eu fui pescar no rio ontem.

Ik ben gisteren in de rivier gaan vissen.

Eu gosto de pescar no rio.

Ik hou van vissen in de rivier.

Se hoje fosse domingo, eu iria pescar.

- Als het vandaag zondag was, dan zou ik gaan vissen.
- Als het vandaag zondag was, dan ging ik vissen.

Eu fui pescar na segunda-feira passada.

Ik ben vorige maandag gaan vissen.

Se você for pescar amanhã, eu também irei.

Als je morgen gaat vissen, ga ik ook.

Ou tentamos pescar no lago congelado com as larvas?

...of vangen we een vis met larven in het bevroren meer?

Esta chácara tem algum lago para que possamos pescar?

Heeft deze boerderij ergens een plekje waar we kunnen vissen?

Normalmente, pescar é melhor que caçar animais grandes na floresta.

Het is vaak beter dan te proberen... ...op groot wild te jagen in het bos.

Quando criança, ia muitas vezes pescar com o meu pai.

Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.

Ir até ao lago congelado, fazer um buraco e tentar pescar.

Naar het bevroren meer gaan... ...een gat graven en vis vangen.

Se você não tem nada planejado este fim de semana, por que não vem pescar comigo?

Als je niets te doen hebt dit weekend, waarom ga je niet met mij vissen?