Examples of using "Barco" in a sentence and their dutch translations:
De boot kapseisde.
Mijn boot is klein.
Hij reisde per boot.
We zitten in hetzelfde schuitje.
Dat is een boot.
Ik heb een boot.
We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.
- Ik ben in een boot.
- Ik zit op een schip.
- Ik zit op een boot.
Ons schip naderde de haven.
Het lijkt erop dat we in hetzelfde schuitje zitten.
- Het schip vaarde door het Suezkanaal.
- Het schip voer door het Suezkanaal.
Vroeger werden veel producten per boot getransporteerd.
Tom heeft twee huizen en een boot.
Een kameel is, zogezegd, een schip in de woestijn.
Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.
Het grote schip heeft de vissersboot aangevaren.
Ik wil een boot die me hier ver vandaan brengt.