Examples of using "Acordou" in a sentence and their dutch translations:
Is de baby wakker geworden?
Ze werd wakker.
Tom werd wakker.
Is de baby wakker geworden?
- Wat maakte je wakker?
- Wat maakte u wakker?
- Wat maakte jullie wakker?
- Wat wekte u?
- Wat wekte jullie?
- Wat wekte je?
Tom werd wakker met migraine.
Nu is vader wakker.
Hij werd wakker omdat iemand hem door elkaar schudde.
Tom is met het verkeerde been uit bed gestapt.
- Mary was aan het douchen toen Tom wakker werd.
- Toen Tom wakker werd, was Mary aan het douchen.
Bill stond vroeg op om de eerste trein te halen.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Tom maakte Mary om half zeven wakker en ze was daar niet blij mee.
Toen Maria wakker werd, stond er een cadeau met een mooie strik op haar nachtkastje. "Dat kan alleen van Tom zijn," dacht ze, maar het was niet van Tom!
Eens droomde Zhuangzi dat hij een vlinder was, maar toen hij wakker werd, was hij niet zeker of hij Zhuangzi was die gedroomd had een vlinder te zijn, of dat hij een vlinder was die nu droomde Zhuangzi te zijn.