Examples of using "Spotkałeś" in a sentence and their dutch translations:
Wie heb je ontmoet?
Heb je hem ontmoet?
Wanneer hebt ge haar ontmoet?
Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.
Heb je hem in de universiteit ontmoet?
- De man die ge bij het station ontmoet hebt, is mijn vader.
- De man die je bij het station ontmoette, is mijn vader.