Examples of using "Przyszedł" in a sentence and their dutch translations:
Hij kwam.
Iemand kwam.
Tom kwam.
Hij kwam.
Hij is gekomen!
Is er iemand gekomen?
Hij kwam 's ochtends vroeg.
Hij kwam rond twee uur 's middags.
Mijnheer Smith is gekomen.
Er is niemand gekomen.
Hij kwam om me te helpen.
Is hij gekomen?
- Hij kwam het eerste aan.
- Hij kwam als eerste aan.
- Hij is als eerste aangekomen.
Hij kwam binnen op een ongelegen tijdstip.
Ik was een brief aan het schrijven toen hij kwam.
Tom kwam hier alleen.
Hij is nog niet aangekomen zeker?
Hij kwam mij redden.
- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gearriveerd.
Tom kwam om mij te zien.
Tom is tweede geworden.
- Waarom is hij niet klaargekomen?
- Waarom is hij niet gekomen?
Niemand kwam mij helpen.
En hij kwam die documenten halen.
Hij kwam in slecht gezelschap terecht.
Hij zei dat hij zou komen, en hij is gekomen.
Hij was de enige die naar het feestje kwam.
- Hij liep naar huis.
- Hij is naar huis gelopen.
Een zekere heer Smith is hier en wil je spreken.
Toen kwam de dag dat ik mijn fout realiseerde.
- Tom liep naar huis.
- Tom is naar huis gelopen.
- Tom is naar huis gewandeld.
- Tom wandelde naar huis.