Translation of "List" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "List" in a sentence and their dutch translations:

- Napisał list.
- On napisał list.

- Hij heeft een brief geschreven.
- Hij schreef een brief.

Piszesz list?

Schrijft ge een brief?

Piszę list.

- Ik schrijf een brief.
- Ik ben een brief aan het schrijven.

Napisałem list.

Ik heb een brief geschreven.

Czytałam list.

- Ik heb een brief gelezen.
- Ik las een brief.

Napisał list.

Hij heeft een brief geschreven.

- Dostałeś od niej list?
- Dostałaś jej list?

Heb je haar brief gekregen?

- Mam list do napisania.
- Muszę napisać list.

Ik moet een brief schrijven.

- Otrzymałem pański list wczoraj.
- Wczoraj otrzymałem Państwa list.

Ik heb gisteren uw brief gekregen.

List przyjdzie jutro.

De brief zal morgen aankomen.

Kto napisał list?

Wie heeft een brief geschreven?

On napisał list.

- Hij heeft een brief geschreven.
- Hij schreef een brief.

Muszę napisać list.

Ik moet een brief schrijven.

List przyjedzie jutro.

De brief zal morgen aankomen.

Ona napisała list.

Zij heeft een brief geschreven.

Otworzyła szybko list.

Snel opende ze de brief.

Napisał wczoraj list.

Gisteren heeft hij een brief geschreven.

Dostałeś mój list?

Heb je mijn brief gekregen?

List dla ciebie.

Hier is een brief voor je.

- Tylko on przeczytał list.
- Tylko on przeczytał ten list.

- Alleen hij heeft die brief gelezen.
- Hij heeft als enige deze brief gelezen.

Ona właśnie pisze list.

Ze is nu een brief aan het schrijven.

On będzie pisał list.

Hij zal een brief schrijven.

Kiedy przyszedł, pisałem list.

Ik was een brief aan het schrijven toen hij kwam.

Kto napisał ten list?

Wie heeft deze brief geschreven?

To list do ciebie.

Hier is een brief voor jou.

To bardzo dziwny list.

Het is een heel vreemde brief.

Otrzymałem pański list wczoraj.

- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.

Wczoraj otrzymałem jej list.

Ik heb haar brief gisteren ontvangen.

Dostałem od niej list.

Ik heb een brief van haar ontvangen.

Czy Jimmy pisze list?

Is Jimmy een brief aan het schrijven?

Napisałem list po francusku.

Ik schreef een brief in het Frans.

Czy muszę pisać list?

Moet ik een brief schrijven?

Mam list do napisania.

Ik moet een brief schrijven.

To był długi list.

Het was een lange brief.

Napisałem list do Jima.

Ik heb Jim een brief geschreven.

Napisałem list po angielsku.

Ik heb een brief geschreven in het Engels.

Otrzymałem od niej list.

Ik heb een brief van haar ontvangen.

O czym jest ten list?

Waar gaat de brief over?

Wczoraj wieczorem napisałem list miłosny.

Ik heb een liefdesbrief geschreven gisteravond.

Planuję napisać list do Judy.

Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven.

Otrzymałem pański list dopiero wczoraj.

- We hebben je brief pas gisteren ontvangen.
- We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Tom pisze list do Mary.

Tom is een brief aan Mary aan het schrijven.

Tom dał Mary zobaczyć list.

Tom liet me Mary's brief zien.

Napisałem do niej długi list.

Ik schreef haar een lange brief.

Podarła jego list na kawałki.

- Zij scheurde zijn brief in vele stukjes.
- Zij verscheurde zijn brief.

Poszedł na pocztę, aby wrzucić list.

Hij ging naar het postkantoor om de brief te versturen.

Moja babcia wysłała dziś rano list.

Mijn grootmoeder postte de brief vanmorgen.

Poszedł na pocztę, by nadać list.

- Hij ging naar het postkantoor om de brief te verzenden.
- Hij ging naar het postkantoor om de brief te versturen.

Dopiero wczoraj dostaliśmy list od ciebie.

We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Nie ma potrzeby odpowiadania na ten list.

Het is niet nodig deze brief te beantwoorden.

Mógłby pan wysłać mi ten list mailem?

Zou u me die brief per e-mail kunnen toesturen?

Mogłaby pani wysłać ten list do Japonii.

Kan u deze brief naar Japan versturen?

Pytanie, czy przeczyta ten list czy nie.

De vraag is of hij de brief zal lezen of niet.

Mam w planach napisać list do Judy.

Ik ben van plan om een brief te schrijven naar Judy.

On nie wie, jak napisać list po angielsku.

Hij weet niet hoe men een brief in 't Engels schrijft.

Wysłałem ci list w zeszłym tygodniu i wyślę ci jeszcze jeden dzisiaj.

Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.