Examples of using "Dziewczyna" in a sentence and their dutch translations:
Het meisje is eenzaam.
- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.
Het meisje drinkt thee.
- Het meisje heeft schrik van honden.
- Het meisje is bang voor honden.
Mary is Toms vriendin.
Dat meisje heeft haar uiterlijk veranderd.
Wie is jouw vriendin?
Wie is dat meisje?
Mijn vriendin is erg jaloers.
Vind je dit meisje leuk?
- Dit meisje komt van Japan.
- Dit meisje komt uit Japan.
Houdt jouw vriendin van bloemen?
Wat zou een meisje zich nog meer kunnen wensen?
Een meisje verscheen voor me.
Het meisje heeft schrik van honden.
en mijn geliefde bekeek wat culturele troep:
"Wie is dat meisje?" "Dat is Keiko."
Toms nieuwe vriendin is best aantrekkelijk.
Wie is het meisje in de roze jurk?
- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is lief.
Toms nieuwe vriendinnetje is erg jong.
- Toms vriendin dreigde hem te verlaten.
- Toms vriendin dreigde ermee hem te verlaten.
Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
Dat meisje dat met John aan het praten is, dat is Susan.
Dat meisje spreekt Engels en Duits.
- Jill is het enige meisje van onze club.
- Jill is het enige meisje in onze club.
Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda.
Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda.