Examples of using "Płakać" in a sentence and their dutch translations:
- Ze begon te wenen.
- Ze begon te huilen.
- Stop met huilen.
- Stop met huilen!
Ik barstte in tranen uit.
Hij begon te huilen.
De baby hield op met huilen.
- Probeer niet te huilen.
- Probeer niet te wenen.
Hou toch eens op met huilen.
Ik weet niet of ik moet lachen of wenen.
Nog een minuut en de baby huilde.
Gedane zaken nemen geen keer.
Op dit ogenblik wil ik alleen maar huilen.