Examples of using "Japończykiem" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben Japanner.
- Bent u Japans?
- Ben je Japans?
Hij is een jonge Japanner.
Ben je Chinees of Japans?
Ik ben Japanner.
Haar vader is Japanner.
Ben je Chinees of Japans?
"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.
Hij is Japanner.
- Is ze Japans?
- Is hij Japans?
- Bent u Japans?
De ene is Japanner, de andere Italiaan.
- Ik ben Japanner, maar ik woon niet in Japan.
- Ik ben Japans, maar ik woon niet in Japan.
- Ik ben Japanner, maar woon niet in Japan.