Examples of using "Odpowiedział" in a sentence and their dutch translations:
Tom antwoordde.
Iemand antwoordde.
Niemand antwoordde.
- Heeft Tom gereageerd?
- Heeft Tom geantwoord?
"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.
Hij gaf me een vaag antwoord.
Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.
- Wie reageerde?
- Wie heeft gereageerd?
"Nee," antwoordde de winkelier. "Ik meen het. U heeft het prijskaartje gezien."