Translation of "Boli" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Boli" in a sentence and their dutch translations:

- Boli mnie głowa.
- Głowa mnie boli.

- Ik heb hoofdpijn.
- Ik heb koppijn.

- Odrzucenie boli.
- Odrzucenie rani.
- Odmowa boli.

Afwijzing doet pijn.

- Serce mnie boli.
- Moje serce boli.

Mijn hart doet pijn.

Gdzie boli?

Waar doet het pijn?

Miłość boli.

Liefde doet pijn.

To boli.

Dat doet pijn.

Nie boli.

Het doet geen pijn.

Myślenie boli.

- Denken doet pijn.
- Denken kwetst.

Tak, to boli.

- Ja, het doet pijn.
- Ja, het doet zeer.

Serce mnie boli.

Mijn hart doet pijn.

Boli cię głowa?

- Heb je hoofdpijn?
- Heeft u hoofdpijn?
- Heb je koppijn?

Boli mnie głowa.

Ik heb hoofdpijn.

Gardło mnie boli.

- Ik heb pijn aan mijn keel.
- Ik heb keelpijn.

Czy to boli?

- Doet het pijn?
- Doet dat pijn?

Boli mnie biodro.

- Mijn heup doet pijn.
- Mijn heup doet zeer.

Noga mnie boli.

Mijn voeten doen pijn.

Toma boli ząb.

Tom heeft kiespijn.

Gdzie cię boli?

Waar hebt ge pijn?

Który ząb boli?

Welke tand doet pijn?

Boli mnie ząb.

- Ik heb tandpijn.
- Mijn tand doet pijn.

Boli mnie brzuch.

Mijn buik doet pijn.

Tu mnie boli.

- Ik heb pijn hier.
- Ik heb hier pijn.

Brzuch mnie boli.

- Ik heb buikpijn.
- Mijn buik doet pijn.

To boli! Przestań!

- Au! Hou daarmee op!
- Dat doet pijn! Hou ermee op!

Boli mnie noga.

Mijn been doet pijn.

Tutaj mnie boli.

- Ik heb pijn hier.
- Ik heb hier pijn.

Głowa mnie boli.

Ik heb hoofdpijn.

Boli mnie stopa.

Mijn voet doet pijn.

Boli mnie ucho.

Ik heb oorpijn.

Boli cię gardło?

Heb je keelpijn?

Czy to bardzo boli?

Doet het veel pijn?

Ciągle boli mnie noga.

Mijn benen doen nog steeds pijn.

Ten ząb mnie boli.

- Die tand doet pijn.
- Deze tand doet pijn.

Doktorze, brzuch mnie boli.

- Dokter, ik heb buikpijn.
- Dokter, ik heb maagpijn.

Boli mnie całe ciało.

Mijn hele lichaam doet pijn.

Tu mnie strasznie boli.

Ik heb een scherpe pijn hier.

Czy boli pana gardło?

Heeft u last van keelpijn?

- On ma bóle głowy.
- Boli go głowa.

Hij heeft hoofdpijn.

Boli mnie ząb i chcę iść do dentysty.

Ik heb tandpijn en wil naar de tandarts gaan.