Examples of using "Tutto" in a sentence and their dutch translations:
Heb je alles?
Je hebt alles.
Eet alles.
Neem alles.
Laat alles achter.
Was alles.
Schrijf alles op.
Hij weet alles.
Alles goed?
Onthoud alles.
Alles goed?
Vertel me alles.
Alles… ik herinner me alles nog.
- Alles telt.
- Alles doet ertoe.
- Alles is belangrijk.
Schakel alles uit.
Neem alles!
- Ik heb alles gehoord.
- Ik hoorde alles.
Alles is gratis.
- Ik heb alles geprobeerd.
- Ik probeerde alles.
Hij heeft alles gezien.
- Ik herinner me alles.
- Ik weet alles nog.
- Ik onthoud alles.
Alles werd donker.
- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.
Je hebt alles verpest.
- Hebt u alles gelezen?
- Heb je alles gelezen?
- Heb je alles verstaan?
- Heb je alles begrepen?
- Heb je alles verstaan?
- Heb je alles begrepen?
- Dit is allemaal van jou.
- Het is allemaal voor u.
Je vernielt altijd alles.
Is dat alles?
- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.
Ik weet alles.
Ze veranderen alles.
Wij drinken alles.
Ik eet alles.
- Alles is in orde.
- Alles is prima.
Alles veranderde.
Ik ontken alles.
Je hebt alles.
Ik neem alles terug.
Ik heb alles gelezen.
Ik was een en al oor.
Alles stopte.
Alles.
- Is alles in orde?
- Is alles goed?
Toon me alles.
- Is alles in orde?
- Is alles goed?
Alles doet pijn.
Alles is perfect.
Bedankt voor alles.
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Alles zal perfect zijn.
Alles staat op zijn kop.
Alles is anders.
- Alles verandert.
- Alles is aan het veranderen.
- De dingen veranderen.
Hij is helemaal voor jou.
Alles was goed.
- Alles is duidelijk.
- Alles is helder.
Nu weet ik alles.
Alles is weg.
Het is overal stil.
- Alles is hier.
- Alles is er.
- Alles staat hier.
Alles is vergeven.
- Alles in orde!
- Alles in orde.
- Is alles klaar?
- Is alles gereed?
Alles is stil.
Hij heeft mij alles verteld.
Vernietig alles.
- Je moet over alles twijfelen.
- Je moet overal aan twijfelen.
- Dat geldt voor alles.
- Dat is inclusief alles.
Heeft heeft succes in alles.
Darwin veranderde alles.
- Ik ben een alleseter.
- Ik eet alles.
- Ik ben alles aan het eten.
- Alles ging fout.
- Het ging allemaal mis.
- Het ging helemaal verkeerd.
- Het ging allemaal fout.
- Heb je alles verstaan?
- Heb je alles begrepen?
- Het is alles of niets.
- Alles of niets.
Ik vind alles leuk.
Alles is oke.
Ik moet alles plannen.
- Ik heb alles geprobeerd.
- Ik probeerde alles.
Tom ontkende alles.
Tom heeft alles verloren.
Ik heb alles opgeofferd.