Examples of using "Spia" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben geen spion.
Ik ben een spion.
Tom is een spion.
Tom was een spion.
Mary is een spion.
- Eén van hen is een spion.
- Eén van hen is een spionne.
U bent toch geen spion?
Tom zou een uitstekende spion zijn.
Hij werd verdacht van spionage.
Het onderwijs is een spiegel van de ideologie van een natie.
Zoals: je ontdekte enkel dat er een andere spion is
en de fakkel overnam na Dreyfus' vertrek.