Examples of using "Riso" in a sentence and their dutch translations:
Kook de rijst.
Hij teelt rijst.
We lachten.
Hij lachte.
Ze lachten allebei.
- Heb je liever witte of bruine rijst?
- Hebben jullie liever witte of bruine rijst?
- Ik eet rijst.
- Ik ben rijst aan het eten.
- Ik eet nu rijst.
Ze eten veel rijst.
Ik hou van rijst.
Ik grinnikte.
Ik heb gelachen.
Ze lachten.
Ze lachte.
Hij lachte.
- Eet jij elke dag rijst?
- Eet u elke dag rijst?
- Eten jullie elke dag rijst?
Hij heeft me uitgelachen.
Ik wil geen rijst.
- Ik lachte.
- Ik heb gelachen.
- We verbouwen rijst.
- We telen rijst.
Ik heb gelachen.
We hebben rijst.
Heb je rijst?
De rijst is lekker.
Ik eet niet elke dag rijst.
Ik hou meer van rijst dan van brood.
Ik ben rijst aan het eten.
Niemand lachte.
Eten jullie rijst in je land?
Ik hou meer van rijst dan van brood.
Iemand lachte.
Iedereen lachte hem uit.
Niemand lachte.
Aziaten eten veel rijst.
Verdorie! Ik ben vergeten rijst te kopen.
Ik heb rijst met curry gegeten gisteravond.
We hebben rijst met curry gegeten gisteravond.
Eten jullie rijst in je land?
Rijst groeit in warme landen.
- Dit is hoe we rijst koken.
- Zo koken we rijst.
Tom wilde gefrituurde rijst eten.
De rijst is lekker.
De studenten lachten.
De prijs van rijst is gedaald.
Tom lachte nerveus.
Wat heeft u liever: rijst of brood?
Tom gniffelde.
Tom eet vaak bonen, rijst, aardappelen of pasta.
Ik lachte zoveel tot ik buikpijn kreeg.
- Beide meisjes lachten.
- Beide meisjes hebben gelachen.
Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.
De andere studenten hebben gelachen.
- Alle studenten lachten.
- Alle studenten hebben gelachen.
Tom en Marie hebben gelachen.
Tom lachte Maria uit.
Iedereen lachte, behalve Tom.
Toen ik de keuken binnenliep was ze kip curry met rijst aan het klaarmaken.
Zij lachten over zijn fout.
Tom en Maria bekeken elkaar en lachten.
Hun licht is een signaal voor vleugelloze vrouwtjes op de grond. Ze heeft het formaat van een rijstkorrel.