Examples of using "Mangiando" in a sentence and their dutch translations:
- Wat eet je?
- Wat eet u?
Hij eet.
- Ze eet spaghetti.
- Ze is spaghetti aan het eten.
- Ik eet spaghetti.
- Ik ben spaghetti aan het eten.
- Ik eet hier.
- Ik ben hier aan het eten.
- Ik ben een alleseter.
- Ik eet alles.
- Ik ben alles aan het eten.
- Ik ben nog aan het eten.
- Ik eet nog steeds.
- Wij eten appels.
- We eten appels.
- We zijn appels aan het eten.
- Ik eet fruit.
- Ik ben fruit aan het eten.
- Ik eet niet.
- Ik ben niet aan het eten.
- Ze eet.
- Ze is aan het eten.
- De kat eet.
- De kat is aan het eten.
- Ik ben aan het eten.
- Ik eet.
Ik eet brood.
Ik eet een banaan.
Zij eet een appel.
- Hij eet een appel.
- Hij is een appel aan het eten.
- Zij eet een appel.
We waren pizza aan het eten.
- Ze eet een peer.
- Ze is een peer aan het eten.
- Ik eet een appel.
- Ik ben een appel aan het eten.
- Iemand is aan het eten.
- Er is iemand aan het eten.
- Iemand eet.
Tijdens het eten komt de eetlust.
- Ze eet.
- Hij is aan het eten.
- Ze is aan het eten.
- Hij eet.
- Wij eten niet.
- We zijn niet aan het eten.
Iedereen is aan het eten.
Wat eet u?
Ze eten hun appels.
De vrouw eet brood.
Ik eet een appel.
- We aten eieren.
- We waren eieren aan het eten.
Ik ben rijst aan het eten.
Wat eet Ken?
Als je te veel eet, word je dik.
- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.
Tom eet niet.
De hond eet.
Tom wil spaghetti eten.
Die muggen verslinden mij levend!
Ik eet een banaan.
- Ik eet niet.
- Ik ben niet aan het eten.
Ik eet een appel.
Zij eten een boterham.
- De koeien eten gras.
- De koeien zijn gras aan het eten.
- Tom eet spaghetti.
- Tom is spaghetti aan het eten.
Millie eet een banaan.
Millie is een appel aan het eten.
Ik eet.
Tom at alleen.
De man eet brood.
- De beer eet een appel.
- De beer is een appel aan het eten.
Melanie eet een appel.
Tom eet een banaan.
Ik ben opgegroeid met de Japanse keuken.
- Tom eet een peer.
- Tom is een peer aan het eten.
Tom was ijs aan het eten.
Sami was sushi aan het eten.
De kat eet de muis.
De leeuw is vlees aan het eten.
De eekhoorn eet pizza.
Ze eten hun appels.
Ik was aan het eten toen u mij belde.
Ik ben een yoghurt voor kinderen aan het eten.
Ik eet een komkommer.
Ik eet brood.
- Ik eet noedels.
- Ik eet pasta.
- Ik ben pasta aan het eten.
- Ik eet rijst.
- Ik ben rijst aan het eten.
- Ik eet nu rijst.
De meisjes eten hun sandwiches.
De hond eet.
Koeien grazen in de wei.
Ik eet fruit.
blijven de wereld rondreizen en eten vlees en zuivel.
De beer eet dus een hoop nootjes... ...veel fruit...
Overdag brengen olifanten de meeste tijd etend in de schaduw door.
- Tom eet spaghetti.
- Tom is spaghetti aan het eten.
De mannen zijn aan het lunchen.