Examples of using "Johnson" in a sentence and their dutch translations:
- De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
- De kamer van mijnheer Johnson was ruim.
De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
Wat is de voornaam van mijnheer Johnson?
De kamer van mijnheer Johnson was ruim.
- De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
- De kamer van de heer Johnson was een grote kamer.
Wat is de voornaam van mijnheer Johnson?
Meneer Johnson is ouder dan ik dacht.