Examples of using "Dizionari" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt drie woordenboeken.
- U heeft drie woordenboeken.
- Jullie hebben drie woordenboeken.
- Hoeveel woordenboeken heb je?
- Hoeveel woordenboeken heeft u?
Zij hebben twee woordenboeken.
- In alle woordenboeken staan fouten.
- Alle woordenboeken bevatten fouten.
Aan woordenboeken heb ik geen gebrek.
Hij heeft meer dan vijf woordenboeken.
Hebben Tom en Maria woordenboeken?
We lenen Duits woordenboeken van Pfirsichbaeumchen.
Op de woordenboeken ligt niets dan stof, op de mijne tenminste.