Examples of using "Bacio" in a sentence and their dutch translations:
Geef me een kus.
- Je bent me een zoen verschuldigd.
- Je bent me een kus verschuldigd.
- U bent mij een kus verschuldigd.
- U bent mij een zoen verschuldigd.
- Jullie zijn mij een kus verschuldigd.
- Jullie zijn mij een zoen verschuldigd.
Ze gaf hem een dikke zoen.
Hij gaf haar haar eerste kus.
Ik gaf hem een kus op de wang.
Eén kus of twee?
Ik kus met open ogen.
We vergeten nooit onze eerste kus.
Tom hoopte een kus te krijgen.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.
Julia geeft een kus aan haar dochter.
Jouw kus is zoeter dan honing.
Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.