Examples of using "Lovagolni" in a sentence and their dutch translations:
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
Kun jij paardrijden?
Ik kan paardrijden.
Kunt u paardrijden?
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.
Hij weet hoe hij een kameel moet berijden.