Examples of using "Kiló" in a sentence and their dutch translations:
Honderddertig kilo aan spieren.
Hoeveel kilo weeg je?
"Misschien zo'n 90 tot 115 kilo."
Ze kunnen elk in slechts een paar uur 20 kilo pompoenen wegwerken.
Dat is aanmerkelijk groter dan de 32 kilo
Geef me nog een kilo gehakt. Het is nooit te veel. Twee chacareritos. Deze hond is duurder dan een varken.