Examples of using "Járnak" in a sentence and their dutch translations:
Gaan de kinderen naar school?
Maar ze hebben wel een risico.
De hennetjes vergaat het slechter.
Waarom gaan mensen naar de cinema?
Ik weet dat het moeilijke tijden zijn.
Hij heeft twee zoons die nog niet naar school gaan.
- Hij is met zijn gedachten elders.
- Zijn gedachten dwalen af.
Wat als je de volgende keer op een geweldige plek,
zoals wat ze eten, waar ze zijn en met wie.
- Waarom gaan mensen naar de cinema?
- Waarom gaan mensen naar de bioscoop?