Examples of using "Ettél" in a sentence and their dutch translations:
Heb je gegeten?
Heb je gegeten?
Wat heb je gegeten?
Heb je al gegeten?
Wanneer heb je gegeten?
Heb je iets gegeten?
Heb je knoflook gegeten?
Hoeveel appels heb jij gegeten?
- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Hebt ge al kalkoen gegeten?
- Heb je al eens kalkoen gegeten?
Waarom hebt u alleen gegeten?
Hoeveel vissen heb je gegeten?
- Hebben jullie al gegeten?
- Heb je al gegeten?
Heb je ooit bananentaart gegeten?
- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?
Heb je vandaag iets gegeten?
- Heb je ooit oesters gegeten?
- Heeft u ooit oesters gegeten?
- Hebben jullie ooit oesters gegeten?
Heb je nog geen middageten gegeten?