Examples of using "Zuschauer" in a sentence and their dutch translations:
Toeschouwers zijn niet gewenst.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Hoeveel toeschouwers waren er daar in het stadion?
Wat gelukkig voor hem wordt voltooid door een omstander… en de omstander is de tiener
Eensgezind stonden de toeschouwers recht en applaudisseerden.
Er waren meer toeschouwers dan ik had verwacht.
Eensgezind stonden de toeschouwers recht en applaudisseerden.