Examples of using "Wird…" in a sentence and their dutch translations:
Het wordt donker.
- Tom zal ontslag nemen.
- Tom zal stoppen.
- Tom zal falen.
- Tom zal mislukken.
Tom zal praten.
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Het wordt erger.
Dit zal makkelijk zijn.
Het gaat sneeuwen.
- Hij wordt ouder.
- Hij wordt oud.
Het is Tom vergeven.
Het wordt erger.
Het zal breken.
Ze gaan u vermoorden!
Ze wordt steeds mooier.
Morgen gaat het sneeuwen.
- Het zal niet werken.
- Dat zal niet werken.
Niemand zal me tegenhouden.
Dat wordt plezant.
Het gaat regenen.
Niemand zal me geloven.
- Hij zal er spijt van krijgen.
- Zij zal er spijt van krijgen.
- Hij zal het betreuren.
- Zij zal het betreuren.
- Tom zal veranderen.
- Tom zal zich omkleden.
- Tom zal zich veranderen.
Dit loopt niet goed af.
Zij zal begrijpen.
Het zal geen pijn doen.
Hoe ouder men wordt, hoe zwijgzamer.
Wie zal het doen?
Dat zal niet gebeuren.
- Hij komt zonder twijfel.
- Hij zal zeker komen.
Het wordt nacht.
- De dageraad komt eraan.
- De dageraad gloort.
Tom zal honger krijgen.
Wie gaat de gouden medaille winnen?
- Tom zal niet slagen.
- Tom zal geen succes hebben.
...wordt al herzien.
Het gaat regenen.
Hij komt terug.
- Zal hij sterven?
- Zal zij sterven?
- Gaat hij dood?
- Gaat zij dood?
- Tom zal overleven.
- Tom zal het redden.
Er wordt gestaakt.
Hij wordt volwassen.
Zal ze komen?
Komt hij?
Daar gaan we dan.
Het wordt koud.
Hij zal komen.
Zal Tom sterven?
Het wordt donker.
Het wordt kouder.
Hij zal overleven.
Ze zal overleven.
- Dit is voldoende.
- Dit is genoeg.
- Dit volstaat.
Tom wacht wel even.
- Tom zal praten.
- Tom zal spreken.
Tom zal blijven.
- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.
Tom gaat verliezen.
Tom zal leven.
- Tom zal sterven.
- Tom zal doodgaan.
Tom zal huilen.
Tom zal bellen.
Tom zal huilen.
Tom zal komen.
Tom zal helpen.
- Tom zal praten.
- Tom zal spreken.
Het zal breken.
- Niemand komt erachter.
- Niemand zal het weten.
Javier wordt rood.
- Het begint laat te worden.
- Het wordt laat.
- Het zal werken.
- Het zal functioneren.
Tom zal gaan.
Tom wordt dik.
Dat volstaat.
Hij zal wachten.
Tom wordt rood.
Wie gaat er rijden?
Tom zal rijden.
Tom zal gehoorzamen.
Wie zal gaan?
Tom zal terugbellen.
Tom zal luisteren.
- Hij wordt ouder.
- Hij wordt oud.
Het zal gebeuren.
Dat zal helpen.
Zal Jane zingen?