Translation of "Karte" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Karte" in a sentence and their dutch translations:

- Nimm eine Karte!
- Nehmen Sie eine Karte!

Kies een kaart.

- Ich brauche eine Karte.
- Ich benötige eine Karte.

Ik heb een plattegrond nodig.

Nimm eine Karte!

Kies een kaart.

Mit Karte, bitte.

Met creditcard, alstublieft.

Er zeigte seine Karte.

Hij liet zijn kaart zien.

Zieh eine beliebige Karte.

Kies een kaart. Maakt niet uit welke.

Ich brauche eine Karte.

Ik heb een plattegrond nodig.

Haben Sie eine Karte?

Heeft u een landkaart?

Kann ich mit Karte zahlen?

Mag ik pinnen?

Kann ich mit Karte bezahlen?

Mag ik pinnen?

Ich faxte Tom eine Karte.

- Ik heb een kaart naar Tom gefaxt.
- Ik faxte een kaart naar Tom.

Wie benutzt man diese Karte?

Hoe gebruikt men die kaart?

Jeder Zuschauer kauft eine Karte.

Iedere toeschouwer koopt een kaartje.

- Kannst du auf einer Karte Kirgistan finden?
- Könnt ihr auf einer Karte Kirgistan finden?
- Können Sie auf einer Karte Kirgistan finden?

Kun jij Kirgizië op een kaart vinden?

Er erstellt eine Karte des Horizonts...

Hij maakt een plattegrond van de horizon...

An der Wand hängt eine Karte.

- Er hangt een kaart aan de muur.
- Aan de muur hangt een kaart.

Die Karte hängt an der Wand.

De kaart hangt aan de muur.

Wo kann ich eine Karte kaufen?

Waar kan ik een kaart kopen?

Dies Karte wird Mercator-Projektion genannt.

Deze kaart heet de 'Mercator projectie'.

Tom durchsuchte das Handschuhfach nach einer Karte.

Tom zocht in het handschoenenkastje naar een landkaart.

Tom legte die Karte auf den Tisch.

Tom legde de map op de tafel.

Es liegt eine Karte auf dem Tisch.

Er ligt een kaart op tafel.

- Zeig mir, wo Puerto Rico auf der Karte liegt.
- Zeige mir auf der Karte, wo Puerto Rico liegt.

Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.

Die breiten Linien auf der Karte entsprechen Straßen.

De dikke lijnen op de kaart zijn wegen.

- Wir brauchen eine Karte.
- Wir brauchen eine Landkarte.

We hebben een kaart nodig.

Was stellen diese Punkte auf der Karte dar?

Wat stellen deze punten op de kaart voor?

Sie hat geweint, als sie die Karte las.

Zij huilde bij het lezen van de brief.

Die dicken Linien auf der Karte sind Wege.

De dikke lijnen op de kaart zijn wegen.

Die den Globus in eine flache Karte übersetzen.

de wereldbol in iets plats konden omzetten.

Projektion benutzen. Man nennt sowas eine flächentreue Karte.

de Gali-Peters projectie gebruiken. Deze wordt een 'gelijke oppervlakte kaart' genoemd

- Tom hat eine Landkarte.
- Tom hat eine Karte.

Tom heeft een kaart.

Ich habe die Stadt auf der Karte gefunden.

Ik heb de stad op de kaart gevonden.

Kannst du es mir auf der Karte zeigen?

Kun je me dat op de kaart laten zien?

- Die roten Linien auf der Karte stehen für die Eisenbahnlinien.
- Die roten Linien auf der Karte stellen Eisenbahnlinien dar.

De rode lijnen op de kaart stellen spoorwegen voor.

Zeig mir, wo Puerto Rico auf der Karte liegt.

Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.

Schauen Sie sich die Karte auf Seite 25 an.

Kijk naar de landkaart op pagina 25.

Die roten Linien auf der Karte stellen Eisenbahnlinien dar.

De rode lijnen op de kaart stellen spoorwegen voor.

Die blauen Linien auf der Karte stehen für Flüsse.

De blauwe lijnen op de kaart stellen rivieren voor.

Soll ich dir eine Karte für das Konzert besorgen?

Moet ik voor u een kaartje reserveren voor het concert?

Lass mich auf der Karte nachschauen, wo Boston ist.

Laat me op de kaart zien waar Boston is.

- Vergessen Sie die Fahrkarte nicht.
- Vergiss die Karte nicht!

Vergeet het kaartje niet.

Wenn ich diesen Globus in eine flache Karte verwandeln will,

Als ik van deze wereldbol een platte kaart wil maken

Entfalten Sie den Zylinder und Sie haben eine rechtwinklige Karte.

Ontrol de cylinder, en je hebt een platte, rechthoekige kaart.

Auf der Mercator Karte sehen sie ungefähr gleich groß aus.

Op de mercator kaart lijken ze ongeveer even groot.

- Jeder Zuschauer kauft eine Karte.
- Jeder Zuschauer kauft eine Eintrittskarte.

Iedere toeschouwer koopt een kaartje.

- Du wirst diese Landkarte sehr nützlich finden.
- Diese Karte wird dir sehr nützlich sein.
- Sie werden feststellen, dass diese Karte sehr nützlich ist.

- U zult merken dat deze kaart erg handig is.
- Je zult deze kaart erg handig vinden.

Diese Karte zeigt den Stand der Welt von vor 40 Jahren.

Op deze kaart zien jullie de wereld 40 jaar geleden,

Können Sie mir auf der Karte zeigen, wo ich gerade bin?

Kan u op de kaart aanduiden waar ik me bevind?

- Wo kann ich eine Karte kaufen?
- Wo bekomme ich einen Stadtplan?

Waar kan ik een kaart kopen?

- An der Wand ist eine Landkarte.
- An der Wand hängt eine Karte.

- Er hangt een kaart aan de muur.
- Aan de muur hangt een kaart.

- Hier ist eine große Deutschlandkarte.
- Hier ist eine große Karte von Deutschland.

Hier is een grote kaart van Duitsland.

- Wo bekomme ich eine Europakarte?
- Wo kann ich eine Karte von Europa kriegen?

Waar kan ik een kaart van Europa kopen?

Wenn Sie Amerikaner sind, haben Sie wahrscheinlich diese Karte in der Schule studiert.

Als Amerikaan (of Europeaan, nvdv) heb je deze waarschijnlijk gezien op school.

Nachdem Tom viermal eine falsche Geheimzahl eingegeben hatte, behielt der Geldautomat seine Karte ein.

Nadat Tom vier keer een verkeerde pincode had ingegeven, slikte de geldautomaat zijn kaart in.

Wenn Sie eine Karte sehen wollen, die Landflächen genauer darstellt, können Sie die Gall-Peters

Als je een kaart wil zien die een meer betrouwbaar beeld geeft van grootte, kan je

- Sie hat geweint, als sie die Karte las.
- Sie weinte, als sie den Brief las.

Ze weende terwijl ze de brief las.

- Haben Sie eine Karte?
- Haben Sie ein Ticket?
- Hast du ein Ticket?
- Hast du eine Fahrkarte?

Heb je een kaartje?

- Bitte eine Eintrittskarte für die Vorstellung um sieben Uhr.
- Bitte eine Karte für die Sieben-Uhr-Vorstellung.

Geeft u mij een kaartje voor de voorstelling van zeven uur, alstublieft.

- Diese Fahrkarte ist drei Tage lang gültig.
- Diese Fahrkarte ist drei Tage gültig.
- Diese Karte ist drei Tage gültig.

Dit kaartje is geldig voor drie dagen.

- Ich nehme eine Tasse Kaffee.
- „Was darf es sein, die Herrschaften?“ – „Wir haben uns noch nicht entscheiden können. Die Karte bedarf eines eingehenderen Studiums.“

Ik zou graag een kopje koffie willen.