Examples of using "Weihnachtsbaum" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je een kerstboom?
- Hebt u een kerstboom?
- Hebben jullie een kerstboom?
Laat ons de kerstboom versieren.
Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.
Hebben jullie al de kerstboom opgezet?
Laten we de kerstboom hier neerzetten.
- Tom en Maria versierden de kerstboom.
- Tom en Maria hebben de kerstboom versierd.
Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.
Tom hing de ornamenten aan de kerstboom.
Ik heb de kerstboom versierd met Tom.
Tom heeft de cadeaus onder de kerstboom gelegd.
Tom hielp zijn moeder met het versieren van de kerstboom.
Er lagen maar drie cadeautjes onder de kerstboom.
We hebben nog geen kerstboom gekocht.
Tom en zijn kinderen zijn de hele middag op zoek geweest naar de perfecte kerstboom.
Tom heeft een ster op de kerstboom gezet.
Ze hing het cadeau aan de kerstboom.