Translation of "Schmücken" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Schmücken" in a sentence and their dutch translations:

Lasst uns den Weihnachtsbaum schmücken.

Laat ons de kerstboom versieren.

Tom half Maria beim Schmücken ihres Weihnachtsbaumes.

Tom hielp Maria met het versieren van haar kerstboom.

Ich half Tom beim Schmücken seines Weihnachtsbaums.

Ik heb Tom geholpen met het versieren van zijn kerstboom.

Tom half seiner Mutter, den Weihnachtsbaum zu schmücken.

Tom hielp zijn moeder met het versieren van de kerstboom.

Ich mag es, mein Zimmer mit Blumen zu schmücken.

Ik versier graag mijn kamer met bloemen.