Translation of "Vierzehn" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Vierzehn" in a sentence and their dutch translations:

Ich werde vierzehn.

Ik word veertien.

Zweimal sieben ist vierzehn.

- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.

- Tom war damals erst dreizehn oder vierzehn.
- Tom war da gerade einmal dreizehn oder vierzehn Jahre alt.

Tom was toen nog maar dertien of veertien jaar oud.

- Bis in zwei Wochen!
- Bis in vierzehn Tagen!

Tot over twee weken!

Die erwachsene Kohlmeise ist etwa vierzehn Zentimeter groß.

Volwassen koolmezen zijn circa veertien centimeter groot.

Zehn, elf, zwölf, dreizehn, vierzehn, fünfzehn, sechzehn, siebzehn, achtzehn, neunzehn, zwanzig.

Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.

War, die den Marsch nicht überlebt hatten. Er war Lefebvres letztes überlebendes Kind gewesen… von vierzehn Jahren.

die de mars niet hadden overleefd. Hij was het laatste overlevende kind van Lefebvre geweest… van veertien.