Examples of using "Vergessen" in a sentence and their dutch translations:
Dat ben ik vergeten.
Wachtwoord vergeten?
Ik ben het vergeten.
- Ben je vergeten?
- Ben je het vergeten?
- Bent u het vergeten?
- Bent u vergeten?
Ik vergat.
Vergeet hem.
We vergeten nooit.
Vergeet alsjeblieft niet.
Wij vergeten niet.
Sadako wou dat vergeten.
Tom is de ketchup vergeten.
Ik vergat zijn adres.
Ik was het bijna vergeten.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Ik ben zijn naam vergeten.
- Tom is de ketchup vergeten.
- Tom vergat de ketchup.
- Ik ben zijn adres vergeten.
- Ik vergat zijn adres.
Ik ben het wachtwoord vergeten.
Ik ben vergeten om hem te bellen.
Dat had ik helemaal vergeten.
Vergeet de kassabon niet.
- Ik zal je nooit vergeten.
- Ik zal jullie nooit vergeten.
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben jullie telefoonnummer vergeten.
Je bent mijn verjaardag vergeten.
Ben je vergeten?
Sadako wou dat vergeten.
- We vergaten.
- Wij vergaten.
Ik ben het vergeten.
Ik zal het niet vergeten.
Men is je vergeten.
Ik ben haar vergeten.
Dat ben ik vergeten.
Ik ben niets vergeten.
- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.
Ik ben vergeten het licht uit te doen.
Op een dag zal je me vergeten.
Zijn naam ben ik helemaal vergeten.
en zijn helemaal vergeten
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben jullie telefoonnummer vergeten.
- Dat zal ik niet vergeten.
- Ik zal het niet vergeten.
Ik ben mijn mobieltje vergeten.
- Onmogelijk.
- Vergeet het maar.
Ik ben vergeten je te bellen.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Ze vergat mijn verjaardag.
- Hij is mijn verjaardag vergeten.
- Hij vergat mijn verjaardag.
Zijn we ons geld vergeten?
Ik ben mijn pincode vergeten!
Laten we het vergeten!
Een belofte is gauw vergeten.
- Dat was ik bijna vergeten te doen.
- Ik was het bijna vergeten te doen.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Ik ben het niet vergeten.
Vergeet de kassabon niet.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Vergeet het kaartje niet.
Ik ben je naam vergeten.
Ik zal jullie nooit vergeten.
Jullie zijn jullie paraplu's vergeten.
Heeft hij het geld vergeten?
Het spijt me. Ik ben het vergeten.
Wij vergeten onze verjaardag niet.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben vergeten om hem te bellen.
Tom zal dit niet vergeten.
Dat zal ik nooit vergeten.
Ik zal hem niet vergeten.
Ik vergat mijn potlood.
Ik ben haar niet vergeten!
Ben jij vergeten om geld mee te brengen?
Je bent het vraagteken vergeten.