Examples of using "Topf" in a sentence and their dutch translations:
- De pan kookt over.
- De pot kookt over.
Vul de pot met water.
Op elk potje past een dekseltje.
Tom heeft een deksel op de pan gelegd.
- De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
- De pot verwijt de ketel.
Er is geen pot zo scheef, of er past wel een deksel op.
Met hoge heren is het kwaad kersen eten.
Ik meng niet graag zaken met plezier.