Translation of "Sparen" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Sparen" in a sentence and their dutch translations:

Wir müssen sparen.

- Wij moeten bezuinigen.
- Wij moeten besparen.

Er muss Energie sparen.

Hij moet zijn energie sparen.

Sein Lebensziel ist Geld zu sparen.

Zijn levensdoel is geld te sparen.

Die Mühe kannst du dir sparen.

Die moeite kun je jezelf besparen.

Wie viel Zeit sparen wir dadurch?

Hoeveel tijd sparen we?

Was ist die beste Methode, Geld zu sparen?

Wat is de beste manier om geld te besparen?

Wir müssen unserer Ausgaben einschränken, um Geld zu sparen.

We moeten onze uitgaven beperken om geld te sparen.

Es ist leichter, viel auszugeben, als wenig zu sparen.

Het is makkelijker veel uit te geven dan een beetje te sparen.

Sie sparen ihr Geld für den Kauf eines Hauses.

Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.

Um Geld zu sparen, fliegt Tom immer dritter Klasse.

Om geld te besparen, vliegt Tom altijd in economyclass.

Ich habe keine Arbeit und kann deshalb nie sparen.

Ik heb geen werk dus ik kan nooit sparen.

Bei den Reichen lernt man sparen, bei den Armen kochen.

Bij de rijken leert men sparen, bij de armen koken.

Um Geld zu sparen, fing Tom an, selbst zu kochen.

Tom begon zelf zijn eten te koken om geld te besparen.

Tom fährt mit 100 km/h auf der Autobahn, um Sprit zu sparen.

Tom rijdt zestig mijlen per uur op de snelweg om brandstof te besparen.

- Sie hat hart gearbeitet, um Geld zu sparen.
- Sie arbeitete hart, um Geld beiseite legen zu können.

Ze werkte hard om geld te kunnen sparen.