Examples of using "Schlangen" in a sentence and their dutch translations:
En slangen.
- Voorzichtig, slangen!
- Let op, slangen!
Slangen sissen.
Hij verafschuwt slangen.
- "Houd je van slangen?" "Natuurlijk niet."
- "Houden jullie van slangen?" "Natuurlijk niet."
- "Houdt u van slangen?" "Natuurlijk niet."
- „Hou je van slangen?” „Natuurlijk niet.”
Lisa heeft een hekel aan slangen.
- Kikkers zijn bang voor slangen.
- Kikkers hebben schrik van slangen.
- Kikkers zijn bang van slangen.
„Hou je van slangen?” „Natuurlijk niet.”
Slangen werpen jaarlijks hun huid af.
Krokodillen, slangen, hagedissen en schildpadden zijn reptielen.
Ik ben vreselijk bang voor slangen.
Slangen zijn moeilijk te ontdekken.
Krokodillen, slangen, hagedissen en schildpadden zijn reptielen.
Ik ben niet bang meer voor slangen.
Krokodillen, slangen, hagedissen en schildpadden zijn reptielen.
Deze jungle zit vol met slangen en spinnen.
Slangen, noem maar op. Ze vinden het hier prachtig.
...en op slangen, tarantula's en schorpioenen jagen...
De meeste slangen op dit eiland zijn ongevaarlijk.
...dat slangen niet veel angstaanjagender worden dan deze kleine dodelijke val.
Waarschijnlijk een goede plek voor slangen en zo.
Jagen op slangen, tarantula's en schorpioenen...
Hij liet hem in een put met giftige slangen werpen.
Dit is zo'n plek waar kruipbeesten en slangen van houden.
...dan ben ik van de grond... ...waar slangen, schorpioenen en mieren zitten.
...dan ben ik van de grond... ...waar slangen zitten, schorpioenen en mieren.
Doorgaan de woestijn in op zoek naar... ...slangen, tarantula's, schorpioenen...