Examples of using "Ring" in a sentence and their dutch translations:
Tom draagt een ring.
Ik heb een ring.
Tom draagt een ring.
De ring was nergens te vinden.
- Ze draagt een dure ring.
- Ze draagt een waardevolle ring.
De diamant in deze ring is geslepen.
De ring kon nergens gevonden worden.
Hij nam de ring van zijn vinger.
De ring is van puur goud.
Zij beloofde mij een ring te geven.
Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.
Mary deed de ring om haar vinger.
Deze ring heeft Ilona van haar oma gekregen.
Mary draagt een zilveren ring.
Het is uit tussen ons. Geef me mijn ring terug!
Welke kleur heeft de uiterst rechtse ring op de olympische vlag?
Haar ring viel in een rivier en zonk naar de bodem.
Als onze maan in tweeën zou breken, zouden de stukken een ring om onze planeet vormen.
De hand heeft vijf vingers: duim, wijsvinger, middelvinger, ringvinger en pink.