Examples of using "Reisepass" in a sentence and their dutch translations:
Waar is je reispas?
Vergeet je reispas niet.
Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.
Mijn paspoort en portemonnee zijn weg.
Om naar het buitenland te reizen heeft men meestal een internationaal paspoort nodig.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Vergeet jullie paspoort niet.
Mag ik uw paspoort even zien?
Heb je een visum nodig om naar Australië te gaan als je een Brits paspoort hebt?
Het schijnt dat Tom zijn paspoort heeft verloren.
Een paspoort identificeert je als een burger van een land en stelt je in staat om naar het buitenland te reizen.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.