Examples of using "Flugzeuge" in a sentence and their dutch translations:
We hebben drie vliegtuigen.
Vliegtuigen landen op luchthavens.
We hebben drie vliegtuigen.
De lucht was vol met vliegtuigen.
We kunnen vrachtwagens, vliegtuigen en ossenkarren wegen.
Ze werd slechts een generatie na de slavernij geboren; in een tijd toen er geen auto's op de weg reden en geen vliegtuigen in de lucht vlogen; toen iemand als zij om twee redenen niet mocht stemmen - omdat ze een vrouw was en door de kleur van haar huid.