Examples of using "Besprechen" in a sentence and their dutch translations:
Ze bespreken het probleem.
- Ik zou graag met jou iets bespreken.
- Ik zou graag met jullie iets bespreken.
- Ik zou graag met u iets bespreken.
Wat valt er te bespreken?
Ik zou graag met jou iets bespreken.
Ik zou graag met jullie iets bespreken.
Ik zou graag met u iets bespreken.
Laten we dat probleem later bespreken.
We hebben zoveel te bespreken.
Ze bespraken het via de telefoon.
We zullen het probleem morgen bespreken.
Laten we het probleem met hen overleggen.
Ik zou graag iets met u willen bespreken.
Ik zal het probleem uitvoerig met je bespreken.
Zullen we dit bespreken onder een kop koffie?
Er is iets waar ik het met je over wil hebben.
Hij was altijd bereid voor een gesprek en zeer verdraagzaam.