Translation of "Benötige" in Dutch

Ich benötige Hilfe!

Ik heb hulp nodig!

Ich benötige Antworten.

- Ik heb antwoorden nodig.
- Ik moet antwoorden hebben.

Ich benötige Informationen.

Ik heb informatie nodig.

Ich benötige mehr Bettdecken.

Ik heb meer dekens nodig.

Ich benötige ein Passfoto.

Ik heb een pasfoto nodig.

Ich benötige seinen Namen.

Ik heb haar naam nodig.

Momentan benötige ich nichts.

Op dit moment, heb ik niets nodig.

Ich benötige wirklich deine Hilfe.

Ik heb echt jouw hulp nodig.

Herr Ober, ich benötige ein Messer.

Ober! Ik heb een mes nodig.

- Ich benötige deine Hilfe.
- Ich brauche deinen Beistand.
- Ich brauche Ihren Beistand.
- Ich benötige Ihre Hilfe.

Ik heb uw hulp nodig.

Ich benötige noch immer eine Menge Übung.

Ik heb nog steeds veel oefening nodig.

- Ich brauche eine Karte.
- Ich benötige eine Karte.

Ik heb een plattegrond nodig.

- Ich brauche Ihre Hilfe.
- Ich benötige Ihre Hilfe.

Ik heb uw hulp nodig.

- Ich brauche mehr Hilfe.
- Ich benötige mehr Hilfe.

Ik heb meer hulp nodig.

- Ich brauche eine Jacke.
- Ich benötige eine Jacke.

Ik heb een jas nodig.

- Ich brauche deinen Rat.
- Ich benötige Ihren Rat.

- Ik heb uw advies nodig.
- Ik heb je advies nodig.
- Ik heb jouw advies nodig.

- Ich habe, was ich brauche.
- Ich habe, was ich benötige.

Ik heb wat ik nodig heb.

- Ich benötige wirklich deine Hilfe.
- Ich brauche dringend deine Hilfe.

Ik heb echt jouw hulp nodig.

Ich benötige einen Umschlag, Papier sowie einen Bleistift oder Füller.

Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.

- Ich brauche deinen Rat.
- Ich benötige Ihren Rat.
- Ich brauche euren Rat.

- Ik heb uw advies nodig.
- Ik heb je advies nodig.
- Ik heb jouw advies nodig.

Je weniger ich benötige, um frei zu sein, desto freier bin ich.

Hoe minder ik nodig heb om vrij te zijn, des te vrijer ik ben.

Du hast das bis hierher toll gemacht, aber jetzt benötige ich selbst ein Gegengift.

Je hebt ons al zo ver gekregen... ...maar nu ben ik degene die 't tegengif nodig heeft.

- Ich brauche ein neues Auto.
- Ich brauche einen neuen Wagen.
- Ich benötige eine neues Auto.

Ik heb een nieuwe auto nodig.

Du hast mich gefragt, was und wie viel ich für eine Person benötige, wenn ich dieses Essen zubereite. Erforderlich sind eine halbe Zwiebel, eine halbe Mohrrübe, ein Viertel einer Paprikaschote, ein Achtel einer Fenchelpflanze, ein Viertel einer Banane, eine Pflaume und zwei der röhrenförmigen Blätter des Schnittlauchs. Es werden auch Öl und Gewürze benötigt.

Je vroeg me wat ik nodig heb, en in welke hoeveelheden, voor één persoon, als ik dat eten klaarmaak. Daarvoor heb je nodig: een halve ui, de helft van een wortel, een vierde van een peper, een achtste van een venkel, een vierde van een banaan, een pruim en twee sprietjes bieslook. Bovendien zijn er nog olie en specerijen nodig.